Kittens worden vandaag de dag bijna altijd per twee aangeboden ter adoptie, zeker in asielen en opvangtehuizen voor katjes. De reden hiervoor is dat deze kittens van kleins af aan al gewend zijn aan elkaar en gesocialiseerd zijn. De relatie zal altijd goed zijn naar elkaar toe.
Moeilijker wordt het als je al een volwassen kat hebt en overweegt om er een tweede bij te zetten. Neem je een kitten, een volwassen kat? Hoe doe je dit? Gaan ze overeen komen en wat als het niet lukt tussen die twee?
Ik heb zelf vijf katten waarvan er drie als vondeling bij mij zijn terecht gekomen. Eéntje heb ik als kitten geadopteerd van familie en de laatste komt van het asiel. Het is met de laatste dat het toch niet zo vlot liep toen ik hem aan de groep had voorgesteld. Zorro, een mooie zwarte langharige kater van negen jaar oud had ik geadopteerd uit het dierenopvangcentrum van Zemst. Ik kende zijn voorgeschiedenis niet. Wist niet welk karakter hij had. Een uitdaging dus om hem te laten kennis maken met mijn twee andere katers en twee katinnen. Tussen Rikske, een schuchtere kater en Zorro waren er altijd problemen: staren naar elkaar, achter elkaar aan zitten….het duurde toch drie maanden dat ze elkaar bleven uitdagen. Waarom? Wat had ik verkeerd gedaan?…. Hoe had ik dit beter kunnen aanpakken? Dankzij het boek ‘I love happy cats‘ – Handleiding voor een gelukkige kat van Anneleen Bru heb ik ingezien dat ik dit volledig anders had moeten aanpakken. In het boek wordt in een stappenplan uitgelegd hoe je uw katten op de best mogelijke manier aan elkaar kunt voorstellen om ze vriendjes te laten worden.
Als je een nieuwe kat introduceert in je familie moet je dit altijd geleidelijk aan doen. Zeker niet van dag één in de groep zetten. Als katten elkaar voor de eerste keer zien, zijn het eigenlijk meteen vijanden van elkaar. Dit is hun instinct. Katten moeten ruimte en tijd krijgen om te ‘leren’ dat de andere kat(ten) oké zijn. Laat ze de eerste weken in aparte kamers en zorg dat ze elkaar niet kunnen zien. Ze mogen elkaar niet zien door glazen deuren of ramen. Ze zullen elkaar wel horen of ruiken. Het is belangrijk om te wachten met een introductie tot de katten geen stressrespons op de geluiden en geuren meer vertonen. Dat alleen al kan enkele weken duren.
Laat de nieuwe kat vanuit haar ruimte de rest van het huis verkennen, zonder de aanwezigheid van een andere kat. Wanneer beide katten happy zijn, kan je overgaan tot het eigenlijke introductieproces. Zoek voor beide katten iets wat ze superlekker vinden. Dat kan natvoer, vers vlees, kattensnoepjes of een drankje zoals kattenmelk zijn. Het is niet de bedoeling om de katten zo dicht mogelijk bij elkaar te voeren! Dat geeft een averechts effect. Tijdens de introductie maak je een positieve associatie tussen het lekkere eten en de andere kat. Zo begint je kat in dit geval te denken dat de andere kat lekker eten voorspelt. Op die manier kan je de beleving van de kat die een andere kat als bedreiging zag, effectief veranderen. Maar je moet wel je tijd nemen om het introductieproces stap voor stap te doorlopen en de juiste timing respecteren. Timing is in het proces namelijk superbelangrijk! De blootstelling van je kat aan de andere kat (zien of horen) moet ‘gesandwiched’ zijn tussen het openen en sluiten van de deur.
Dat wil zeggen dat je de deur pas op een kier mag zetten als beide katten elk aan hun kant van de gesloten deur zitten en rustig aan het eten zijn. Niet eerder! En ook niet te lang! Als de eerste kat bijna gedaan heeft met eten, doe je de deur weer dicht. Er mag geen blootstelling zijn zonder de afleiding van lekker eten. Elke training bouw je stap voor stap op, waarbij de kier van de deur steeds wijder wordt, maar elke keer neem je ook stapjes terug. Beide katten moeten elke keer rustig zijn en blijven. Let dus goed op subtiele stress-signalen bij beide katten. Als ze oké zijn, kan je de deur tijdens de volgende training een paar centimeter verder openen. Speel ook wat met de locatie van de katten. De ene keer zien ze elkaar in de verte, van zo ver dat ze het eigenlijk niet doorhebben. Maar de andere keer zit er eentje achter de deur en de andere in het zicht. Voer de training een tot twee keer per dag uit. Elke training duurt slechts enkele minuten. De rest van de tijd moeten de katten opnieuw volledig van elkaar gescheiden leven, alsof ze voor elkaar niet bestaan.
De enige manier waarop twee katten een goede positieve associatie met elkaar kunnen krijgen, is door de blootstelling met elkaar voor 100% exclusief binnen een training én met lekker eten te laten plaatsvinden. Als de katten buiten de trainingsmomenten ook ontmoetingen hebben, bestaat de kans dat ze in ongecontroleerde situaties opnieuw een instinctieve en mogelijk negatieve associatie met elkaar leggen. De trainingsmomenten zullen dan nauwelijks succes opleveren. Let hierbij vooral op het zien van elkaar door glazen deuren en zo. Als één van de katten niet erg gemotiveerd is door voeding, kan je gebruikmaken van andere ‘primaire’ afleiders. Dat zijn zaken die de kat wel gemotiveerd krijgen en haar afleiden, zoals valeriaanzakjes, kattenkruidspeeltjes of bewegende speeltjes. Aaien is helaas niet voldoende om je kat echt te motiveren.
Als je bovenstaand trainingsproces twee tot drie weken lang hebt gedaan en de deur volledig open kan staan, dan begin je op te bouwen met tijdsduur. Je laat de deur dus steeds langer open wanneer de katten klaar zijn met eten. Dat doe je ook met een leuke afleiding zoals snoepjes of speeltjes. Ook dit bouw je langzaam op. Als het goed gaat, doe je er telkens ook een paar seconden bij, zonder de leuke afleiding, maar hou je wel klaar. Zo leren de katten hoe het is om gewoon in elkaars buurt te zijn, zonder dat er iets leuks gebeurt.
Hier komt ook het moment waarop de katten aan elkaar zullen willen snuffelen. Het is perfect normaal als ze naar elkaar blazen. Laat de katten enkele seconden hun gang gaan, maar zorg dan onmiddellijk voor leuke afleiding. Blijf dit herhalen tot je merkt dat ze elkaar zelf gaan opzoeken en zich daar grotendeels op hun gemak voelen. Ook hier bouw je de tijd op na het trainingsmoment waarbij er niets meer gebeurt. Eerst een halve minuut, dan een minuut, dan enkele minuten, tot je de deur urenlang helemaal kan openlaten.
Zet de katten dan enkel nog apart als je niet thuis bent, tot je helemaal zeker bent dat ze elkaar fijn vinden. De hierboven beschreven introductie lijkt misschien niet het simpelste proces, maar het is wel dé manier om de kans op negatieve relaties tussen katten te minimaliseren en te vermijden.
Het is helaas geen exacte wetenschap, maar ga ermee aan de slag, speel er wat mee, en blijf tijdens het proces steeds letten op de subtiele stress-signalen bij beide katten. Hoe herken je zo’n stress-signaal? Snorharen naar achter gericht, korte snelle likjes aan de vacht, staart laag tegen de grond, oogcontact vermijden, korte likjes met de tong over de bovenlip, hoogtes opzoeken, schuilen, krabben.
Een héél belangrijke factor in het vreedzaam samenleven van katjes is het aantal bronnen dat ze ter beschikking hebben. Heb je drie katten, zorg er dan altijd voor dat er vier kattenbakken zijn en verschillende eet- en drinkbakjes verspreid in de woning. De regel is eigenlijk simpel: aantal katten + 1. Katten willen nu eenmaal keuzemogelijkheden. Heb je maar één eet-en drinkbakje staan voor meerdere katten dan zorgt dit voor stress. Vul daarom een tweetal weken voor de introductie je bronnen in huis aan.
Alle info komt uit het boek ‘I love Happy Cats‘ – Handleiding voor een gelukkige kat (Anneleen Bru, 2020, Harper Collins, 256 P.)